terug naar overzicht

Ontdekkingen op de zomerschool

2 oktober 2014

In dit blog vertel ik over het stimuleren van rijke communicatie en ga ik speciaal in op het schrijven met kinderen die net groep 3 hebben verlaten, aan de hand van hun ontdekkingen.

In opdracht van de gemeente Den Haag heeft het Wetenschapsknooppunt ZH|TU Delft samen met Samen10plus en de Jan van Nassau school een zomerschoolprogramma voor achterstandsleerlingen ontwikkeld en getest. In dit programma wordt taalverwerving verbonden aan onderzoekend en ontwerpend leren. Ik was blij verrast door de evaluatie met de betrokken leerkrachten:  het zomerschoolprogramma en de rijke communicatie die op gang is gekomen werkt nu nog door in het reguliere onderwijs. In dit blog vertel ik over het stimuleren van rijke communicatie en ga ik speciaal in op het schrijven met kinderen die net groep 3 hebben verlaten,  aan de hand van ontdekkingen met zand en water en de overstromingen in Japan in de klas van juf Dieuwke van Loo.

De start van het project:  een verhaal over de roestridder

Het project van groep 3 en 4 begon met een verhaal over de roestridder. In dit verhaal varen een aantal jongens en meisjes mee met een schipper die afgedankte materialen wegbrengt voor hergebruik. Door een schipbreuk belanden ze op een onbewoond eiland. Al snel organiseren ze zich in groepjes en gaan ze oplossingen verzinnen voor de problemen die ze tegenkomen: hoe gaan we wonen, hoe komen we aan eten, hoe zorgen we voor schoon water en noem maar op. Op deze manier stimuleren we het onderzoekend en ontwerpend leren, maar kunnen kinderen ook elk hun eigen spoor volgen. In mijn vorige blog over de zomerschool ga ik dieper op de sporengedachte in.

Ontdekkingen met zand, zand en water

Naar aanleiding van het verhaal zijn in de klas van juf Dieuwke verschillende groepjes ontstaan met elk hun eigen taak, zoals een eiland maquette bouwen, zorgen voor onderdak en een aantal kinderen ging op onderzoek uit. We volgen de groep die onderzoek deed met zand en water.

Drie meisjes gingen aan de slag DCIM100MEDIAin de bak met zand en bouwden een gracht met een brug. De meisjes wilden water in de gracht laten lopen, maar wisten uit ervaring dat dit water snel zou worden opgezogen door het zand. “Het water smelt in het zand”. Al snel vonden ze een oplossing, een stuk plastic werd in de gracht gelegd.  Maar oh, de wand van de gracht begon te scheuren. In eerste instantie dachten ze dat één van hen niet zorgvuldig had gewerkt en de wand daardoor kapot had gemaakt. Dieuwke stimuleerde de meisjes om goed te kijken wat er gebeurde als niemand aan het werk was met de gracht. Ze merkten daardoor dat de wand spontaan ging verzakken. De kinderen probeerden hun brug te redden door het zand weer aan elkaar te plakken maar de boel stortte toch in. Vervolgens hadden ze ongelofelijk veel lol door in de modder te graaien. Dieuwke: “Op deze leeftijd kun je nog steeds de bak met zand of met water aanbieden. Maar ze spelen anders dan een kleuter uit groep 1/2. Het spel verdiept zich”.

Verbinden met de actualiteit: overstromingen in Japan

Het spoor van deze meisjes heeft Dieuwke verrijkt door een link te leggen met de actualiteit; ook heeft ze de hele klas erbij betrokken. Samen bekeken ze op het digibord een fragment uit het journaal van de dag ervoor. De modderstromen die een heel dorp verwoestten in Japan maakten veel indruk. Door hun eigen ervaringen met zand en water en het instorten van de brug begrepen ze de kracht van water veel beter en eveneens hoe zand opeens in beweging kan komen. Zonder de ontdekkingen in de zandbak, zou dit journaalitem uit de lucht komen vallen, nu was het betekenisvol en verbonden aan eigen ervaringen.

Overzicht

Schrijven over je ervaringen

Op scholen is veel ruimte voor leesonderwijs, maar voor schrijven is vaak minder plaats. In de zomerschool willen we het schrijven expliciet oefenen en dat doen we aan de hand van de theorie van de taalgenres. Suzanne van Norden, expert in taalgenres, stelt dat je kinderen het beste kunt laten schrijven over eigen ervaringen. Jennifer, Iraisha en lamyae deden ontdekkingen in de zandbak:

“Eerst maakten we een berg, daarna groeven we in de berg. er kwam een gat in met de hand erin. Iraisha ging verder en er kwam een brug. Jennifer groef verder en er kwam een gracht. Met een emmer deden we er water in. De wand en de brug van zand kregen scheuren. Alles stortte naar beneden. We knepen in het zand en het water. Er kwam veel modder. Het plastic had niet geholpen. Het zand was toch ‘gesmolten’, opgelost in het water.”

Een richtlijn uit de taalgenre theorie is om eerst mondeling zaken te bespreken en dan pas over te gaan naar het schrijven. Dat is ook in de klas van Dieuwke gebeurd, er is eerst uitgebreid gepraat over de ervaringen met de brug en de gracht in de zandbak, daarna over de overstromingen in Japan en vervolgens nog over ontdekkingen in de waterbak. Pas na deze uitgebreide en rijke communicatie, zijn leerlingen voor hun ouders hun ervaringen met zand, water en over wat ze bij het zien van de beelden uit Japan ervoeren gaan opschrijven.

“Een  modder stroom en  het  is  heel  zielig  voor  de mensen  in  Japan. Huizen  zijn kapot  gestroomd, auto’s  zijn  kapot  en meegesleurd met de stroom. Dat is heel erg voor de mensen in Japan. Mensen moeten elkaar een handje geven om door de straat te kunnen lopen. Heel veel  regen en zand werd een modderstroom, net als bij ons in de zandbak.”

Wij merkten ook dat het voor een aantal kinderen niet gemakkelijk is om zelf te schrijven, zelfs niet als het gaat om eigen ervaringen. Soms komt het door faalangst die is ontstaan doordat het kind het idee heeft gekregen niet goed genoeg te zijn. Een jongen twijfelde lange tijd alvorens een zin op te schrijven en gumde elke zin weer uit. Soms komt het ook doordat leerlingen te weinig beeld hebben van hoe een tekst in elkaar behoort te zitten en meer begeleiding nodig hebben vanuit de leerkracht.

Organiseren van schrijfonderwijs

Goed schrijfonderwijs kent dan ook verschillende elementen. In de methodiek van de  taalgenres, die het uitgangspunt was in de zomerschool, wordt het onderwijs in fasen opgebouwd:

  • ervaringen verzamelen via onderzoekend en ontwerpend leren,
  • bespreken van deze ervaringen,
  • bespreken van een voorbeeldtekst (uit een bepaald genre),
  • het samen oefenen,
  • het zelfstandig uitvoeren en organiseren van feedbackmomenten.

De procedure hiervoor ziet er in vogelvlucht als volgt uit. Leerlingen doen ervaringen op en zijn hierover volop mondeling in gesprek. Op het bord noteer je mogelijk al enkele bevindingen.