Als dat is wat een meester is, dan wil ik geen meester zijn
“Een meester is iemand die lesgeeft”, overal waar je naar de betekenis van ‘meester’ zoekt komt je deze definitie tegen. Als dat is wat een meester is, dan wil ik geen meester zijn. Ik zie de rol van de leerkracht namelijk niet als iemand die de kinderen wat leert, maar juist als degene die de kinderen begeleidt bij het leren zelf.
Daan Lodder, student op de Thomas More Hogeschool, is er van overtuigd dat onderzoekend en ontwerpend leren veel meer leeropbrengst biedt wanneer hij zich grotendeels opstelt als begeleider in plaats van als leider. In dit blog zijn visie en volop praktijkvoorbeelden waarin leerlingen de koers bepalen.
Meester, leider of begeleider?
Het verschil tussen begeleider en leider zie ik als volgt: een leider is iemand die aan het roer staat van de koers waar de leerlingen op varen, een leider bepaalt de richting en de rest werkt mee op de door hem bepaalde richting. Een begeleider laat anderen de koers bepalen en houdt het roer in de gaten, de begeleider stuurt af en toe bij als het fout dreigt te gaan en legt uit waarom. De begeleider is tevens wel de eindverantwoordelijke, hij biedt het een en ander aan waarin de leerlingen hun koers bepalen zodat de leerdoelen wel worden behaald! Een belangrijk onderdeel voor de begeleider om goed bij te sturen is dat de kinderen informatie in twijfel trekken en bewust met hun informatie omgaan.
Zelf bepalen zorgt voor motivatie
Er is een sterk verband tussen het zelf-bepalend voelen en intrinsiek gemotiveerd zijn zo blijkt uit een onderzoek onder vmbo-leerlingen, ik citeer: ‘’uit onderzoek (…) blijkt dat leerlingen meer intrinsiek gemotiveerd zijn als er mogelijkheid is tot uitdagende taken en zelfstandig werken’’ (Goes, 2009). De kern van mijn visie: ik wil dat kinderen wijzer worden over de wereld om hun heen zodat ze sterk in hun schoenen staan als ze de maatschappij in gaan, het belangrijkste vind ik dan dat niet ik wil dat kinderen leren, maar dat zij dat zelf echt willen! Ook bij O&O leren is het belangrijk dat de leerkracht of – zoals in de Jenaplan school waar ik stage liep – de stamgroepleider grotendeels een begeleidende rol aanneemt en leerlingen de koers bepalen. Er zijn uitzonderingen, soms moet de leerstof een keer uit de leerkracht komen. Op zo’n moment vind ik het belangrijk dat de leerkracht duidelijk vertelt waarom hij bepaalde grenzen stelt en de les op een bepaalde manier aanpakt zodat de kinderen dit kunnen accepteren en respecteren. Zo staat dit ook beschreven in een artikel van professor Vansteenkiste die expert is op het gebied van zelf-bepaling (2010).
Hoe kunnen kinderen dan intrinsiek gemotiveerd raken?
Volgens een literatuurstudie van Mark Mieras (2018) begint intrinsieke motivatie bij kinderen met het maken van eigen keuzes, die worden namelijk door kinderen als waardevoller ervaren. De rol van kinderen is in mijn ogen heel simpel, open staan voor wat hen wordt aangeboden en antwoorden willen krijgen op hun vragen. Zij moeten geprikkeld worden en dan gaat meestal de rest vanzelf, zo niet dan kan samen met de leerkracht gekeken worden naar een andere prikkel of naar de oorzaak van het ‘niet verder willen leren’.
Om een kind te prikkelen is het overigens wel ontzettend belangrijk om ‘echt’ materiaal mee de klas in te nemen. En het is belangrijk om goede vragen te stellen, een goede vraag is denk ik een vraag die de kinderen activeert… het laat de kinderen actief zijn. De grondlegger van het Jenaplan-onderwijs, Peter Petersen, zegt dat stamgroepleiders kunstenaars moeten worden in het stellen van activerende vragen: echte vragen die stimuleren om actief te worden (Velthausz et al., 2019).
De vraag die je hebt moet natuurlijk wel op een goede manier gesteld worden, zo is er veel verschil tussen de volgende twee vragen: maak een eigen klok/ bedenk een manier waarop je de tijd kan zien, maar het mag geen klok zijn!
Buiten het klaslokaal – ongestructureerde situaties lokken meer uit
Binnen het klaslokaal zijn niet altijd de juiste middelen te vinden om een kind te prikkelen, daarom ben ik groot voorstander van “learning outside the classroom”… waarbij het leren buiten gebeurt. Buiten zijn kinderen veel meer betrokken zijn bij wat er gebeurt dan binnen, betrokkenheid wordt als signaal gezien dat het kind flink aan het leren is. Door echte situaties te creëren denk ik dat je het beste kan voldoen aan deze kernkwaliteit, deze echte situaties vind je het meeste buiten. Een open, ongestructureerde omgeving lokt tenslotte veel meer uit (Mieras, 2018). In het Jenaplan is een kernkwaliteit: ‘’kinderen leren zorg te dragen voor hun omgeving’’ (Velthausz et al. 2019). Een mooie koppeling die ik bij het ‘’zorg dragen voor je omgeving’’ zie zijn de Sustainable Development Goals ofwel duurzaamheidsdoelen. Op dit moment zou ik zelfs letterlijk zeggen dat mijn visie op ‘’zorg dragen voor je omgeving’’ is dat je actief aan de slag gaat met de SDG-doelen.
Klassenvergaderingen
Binnen het Jenaplan is de klassenvergadering een groot ding wat helaas nog niet overal wordt ingezet. De klassenvergadering houdt in dat een klas met elkaar in gesprek gaan over problemen binnen en buiten de klas (Velthausz et al., 2019), ik zie hier een mogelijkheid om als stamgroepleider wat in te brengen dat te maken heeft met een duurzaamheidsdoel. Op deze manier geef je de kinderen echt inspraak en ze kunnen zo zelf voor deze doelen opkomen (De Raedt et al., 2019).
Ik ben geen meester – ik ben een begeleider
Ik ben geen meester en zal het nooit worden, ik ben een mens die er alles aan wil doen dat de kinderen in mijn klas zo sterk mogelijk in de maatschappij komen, als leergierige mensen die gelijk zijn aan een ander en dat ook zo zien.
Referenties:
- Goes, L. (2009, 26 juni). De invloed van intrinsieke- en extrinsieke motivatie op schoolprestaties. Masterthesis, Universiteit Utrecht.
- Vansteenkiste, M. (2010, mei). Hoe we kinderen en jongeren kunnen motiveren: Toepassingen van de zelfdeterminatietheorie,
- Mieras, M. (2018). Buitentijd=leertijd Buitentijd = Leertijd – Mark Mieras
- Vansteenkiste, M. (2010, mei). Hoe we kinderen en jongeren kunnen motiveren: Toepassingen van de zelfdeterminatietheorie
- Groenenberg, E (2022), colleges in Minor O&O
- Velthausz, F., Winters, H. & Nederlandse Jenaplan Vereniging. (2019). Jenaplan, school waar je leert samenleven. NJPV
- De Raedt, S., Honnay, N., De Broeck, K. & Houben, K. (2019, november). Teach for SDG’s: Een inspiratiegids rond duurzame ontwikkelingsdoelen voor scholen. Perspective 2030.