terug naar overzicht

Een (t)huis voor Boris: ontwerpen met kleuters

24 april 2024

Hield je als kind meer van rollenspel of constructiespel? Als je die vraag in een groep stelt, merk je dat er grote verschillen zijn. Maar in het onderwijs wordt weinig rekening gehouden met speelvoorkeuren.

Leonie Sonneveld ontwikkelde in haar afstudeerproject vanuit Industrieel Ontwerpen TU Delft ontwerpactiviteiten voor kleuters die aansluiten op uiteenlopende speelvoorkeuren. Hierdoor gingen kleuters gemotiveerd aan de slag om oplossingen te vinden voor omvallende bekers en het verhuizen van hondje Boris. Hoe je in ontwerplessen rekening kunt houden met die speelvoorkeuren, vertelt ze in deze blog.

Alle ontwikkelde materialen zijn op onze projectwebsite te vinden.

Geschreven door Leonie Sonneveld

 

Speelvoorkeuren

Ik vertel eerst meer over de speelvoorkeuren van kleuters. Voor ik dit afstudeerproject deed, was er weinig bekend over de individuele verschillen tussen kinderen als ze bezig zijn met ontwerpactiviteiten. Daarom heb ik een aantal dagen meegedraaid in kleuterklassen en tijdens het spelen met de kinderen gepraat over wat ze wel of niet leuk vinden om mee te spelen. En waarom. Hier kwamen de volgende speelvoorkeuren naar voren:

 

Constructiespel

Tijdens dit spel zijn de kinderen aan het bouwen of creëren. Voorbeelden zijn het bouwen van garages, het maken van een toren, of het zetten van thee. Kinderen ervaren hierbij vrijheid om te maken wat ze willen. Ze vinden vooral het bouwen zelf leuk en hoeven niet per se te spelen met wat ze gemaakt hebben. Ze gaan dan liever weer iets anders bouwen.

“Bouwen vind ik het leukste. Ik weet niet wat ik bouw, gewoon iets. Ik bouw gewoon.”

 

Rollenspel

Tijdens dit spel nemen de kinderen de rol aan van iemand. Ze spelen alsof ze een ander persoon zijn. Voorbeelden hiervan zijn het spelen van vadertje en moedertje, handelen als een dierenarts of het doen alsof je een prinses bent. Kinderen ervaren hierbij vrijheid om te zijn wie ze willen zijn.

“De huishoek is het leukste, want hier kan ik de jurk aan doen en moeder en grote zus zijn. En ik kan koken, dat is leuk.”

 

Gedefinieerde materialen

Kinderen kunnen een voorkeur hebben voor gedefinieerde materialen. Dit zijn materialen die ergens op lijken en iets voorstellen. Voorbeelden zijn huishoudelijke apparaten, verkleedkleren, auto’s, poppen en LEGO-poppetjes. Het materiaal geeft een startpunt, het is bijvoorbeeld een auto, en het kind heeft zelf de vrijheid om te kiezen hoe die auto ingezet wordt in het spel.

 

 

Open materialen

Andere kinderen spelen liever met open materialen. Dit zijn materialen die geen specifiek concept vertegenwoordigen. Voorbeelden zijn blokken, LEGO, K’NEX en knutselmaterialen. Kinderen geven zelf betekenis aan deze materialen en gebruiken het voor allerlei verschillende dingen.

 

 

 

Kinderen hebben vaak een voorkeur voor een type spel en materiaal, maar ze maken doorgaans gebruik van alle voorkeuren tijdens hun spel, alleen in verschillende mate.

Speelvoorkeuren en ontwerpen

De volgende stap in mijn project was om te onderzoeken hoe de verschillende speelvoorkeuren invloed hebben op de interactie met een ontwerpopdracht. Hiervoor ontwierp ik eerst een opdracht over Boris de hond, die zowel elementen van rollenspel heeft als gebruik maakt van constructiemateriaal. Download hier het lesmateriaal.

In het prentenboek wordt het probleem geïntroduceerd aan de kleuters: Boris moet buiten gaan wonen, want zijn baasje blijkt allergisch. Maar buiten is er regen, het is warm als de zon schijnt, er is wind, en het is er best saai. Vervolgens worden de kinderen uitgenodigd om met het probleem aan de slag te gaan: kun jij een nieuwe woonplek maken voor Boris?

Ik zag interessante verschillen tussen de kinderen. Kinderen met een voorkeur voor rollenspel waren vaak erg begaan met Boris. Ze leefden zich in en maakten vaak heel specifieke (deel)oplossingen, zoals een bed, een voerbak en een foto van z’n mama. Zij maakten vaak organische bouwsels. Kinderen met een voorkeur voor constructiespel maakten daarentegen vaak stevige en geometrische constructies en gebruikten vooral open materialen. Het is belangrijk om met deze voorkeuren rekening te houden, omdat dit waarschijnlijk de motivatie en betrokkenheid van kinderen zal vergroten. Hierdoor oefenen kinderen meer met hun ontwerp- en ruimtelijke vaardigheden. Tijdens het ontwerpen kwam ik nog meer voorkeuren tegen. Een overzicht van alle voorkeuren kun je hier vinden. Hiermee kan je de voorkeuren in jouw klas ontdekken.

Deze woonplek voor Boris is gebouwd door een kind met een voorkeur voor rollenspel.

Deze woonplek voor Boris is gebouwd door een kind met een voorkeur voor constructiespel.

 

Eén leerdoel op verschillende manieren aanbieden

Zoals hierboven beschreven, is het belangrijk dat kinderen aan de slag kunnen met opdrachten die aansluiten bij hun speelvoorkeuren. Daarom werkte ik het leerdoel ‘breng ideeën tot leven’ op twee verschillende manieren uit.

Omvallende bekers

Tijdens het eten en drinken vallen er weleens bekers om. Hoe zorgen we dat dit niet meer gebeurt? Met deze ontwerpvraag gingen de kleuters aan de slag. Ze gebruikten karton, schilderstape en LEGO om prototypes te bouwen voor hun eigen bekers. Ze vonden het heel leuk om aan deze realistische opdracht te werken en waren geconcentreerd bezig. Deze opdracht was gericht op de voorkeuren: constructiespel en open materialen. Opvallend was dat kleuters die anders nooit in de bouwhoek wilden spelen nu enthousiast met de LEGO aan de slag gingen. Meer over deze opdracht lees je hier. 

Dit kind maakte een houder van LEGO voor de beker.

Dit kind maakte een klepje voor de beker.

 

Boris’ spullen verhuizen

De kleuters hadden een nieuwe woonplek gebouwd voor Boris. Nu moesten zijn spullen daarnaartoe verhuisd worden. Hoe kan Boris dat doen? Tijdens deze opdracht maakten de kleuters allerlei prototypes en lieten ze aan Boris zien hoe hij zijn spullen daarmee kon vervoeren. In deze opdracht gebruiken kinderen voornamelijk gedefinieerde materialen en rollenspel. Het bijbehorende prentenboek en meer informatie over deze opdracht vind je hier.

Prototypes van een grote doos en een vliegtuig voor Boris.

Prototypes van een karretje en een auto voor Boris.

 

Kort gezegd

  • Kleuters hebben verschillende speelvoorkeuren en die beïnvloeden de interactie met een ontwerpopdracht.
  • Het is goed om variaties van opdrachten aan te bieden, gebaseerd op hetzelfde leerdoel, zodat kinderen aan de slag kunnen met de opdracht die aansluit bij hun speelvoorkeuren. Dit zal de motivatie en betrokkenheid tijdens ontwerpactiviteiten vergroten verbeteren en daardoor kinderen stimuleren in het trainen van hun ontwerpvaardigheden.

Er valt nog veel meer te schrijven, vertellen en delen over mijn project. Ik vertel je er graag meer over en heb dan ook meer blogs in de pijplijn.

Hier kun je mijn thesis downloaden en er alles over lezen.

Met dank aan juf Romy en juf Christel en hun kleuters van kindcentrum de Buskes, Rotterdam en Freinetschool Delft.