terug naar overzicht

Een toilet in de klas; kleuterjuffen stimuleren ontdekkend leren

20 februari 2011

Wat gebeurt er als je bij kleuters voorwerpen uit het dagelijks leven de klas in brengt om de kinderen nieuwsgierig te maken?

Leren kleuters meer en op een intensievere wijze als leerkrachten vragen oproepen via voorwerpen en ervaringen met het eigen lichaam? Wat gebeurt er als kinderen vanuit eigen vragen op onderzoek gaan? Deze vragen stellen we aan de leerkrachten van twee kleuterklassen die bezig zijn met een project over de riolering en een project over warm en koud.

Het rioleringsproject

Het project over de riolering in de Montessoriklas van juf Annemarie begint met een raamschildering. Pabo-studente Sandhia schildert een huis op het raam. In het huis schildert ze een toilet met rioleringsbuizen die vol poepjes zitten. Drie kinderen komen bij haar staan en beginnen over het huis te praten. Sandhia wijst op de bruine dingetjes in de buis onder het huis.

wc2 bewerktDe volgende dag zet Sandhia een toiletpot in elkaar die ze bij de Gamma gehaald heeft. Een hele klus, kleuters komen kijken, helpen en als de pot er staat gaan ze op onderzoek uit. Bijna zonder woorden is het project over de riolering geïntroduceerd. Als er dan ook nog PVC-buizen uit de bouwmarkt in de zandtafel worden gelegd zijn bijna alle kleuters betrokken bij het onderwerp riolering.

 

Ze maken wc huisjes en leggen eindeloos vaak rioleringen aan in de zandbak. Ook kijken er regelmatig een paar kleuters aandachtig naar een animatie van het doortrekken van een toilet. Deze animatie van de site ‘How stuff works’ laat een toilet zien dat wordt doorgetrokken zodra de op een knop getiteld “click to flush” drukt. De meeste kleuters bekijken het filmpje vaker en dan niet vijf keer maar wel twintig keer!

Ze maken zelfs een stortbak
DSCF4019[1]In groepjes van zes tot acht kleuters bouwt juf Annemarie een stortbak van een oud emmertje, toetjesbakje, stuk pijp, stokje, draad en een fles. Het doortrekken door middel van een kloksysteem lukt goed. De kleuters snappen goed wat er gebeurt en hebben goede suggesties om het systeem werkend te krijgen . Bijvoorbeeld gaten dichtstoppen met klei, een touwtje met een kraal om het toetjesbakje aan het stokje vast te maken. De vlotter begrijpen ze ook, maar het maken van een waarbij de watertoevoer stopt als de vlotter op een bepaald punt is, gaat iets te ver.

Riolering in de zandbak
DSCF4048[3]Drie weken later zijn veel kleuters nog steeds betrokken bij het onderwerp. In de zandtafel worden nog elke dag nieuwe rioleringen gelegd en uitgeprobeerd door er water door heen te gieten. In het begin kwam er vaak geen water uit het eindpunt. Inmiddels hebben de oudste kleuters ontdekt dat er een verloop moet zijn en leggen ze de riolering van hoog naar laag. Alleen dan stroomt het water. Aan de toilethuisjes wordt nog elke dag gewerkt. Nu zijn er ook gordijntjes. De juf stelt af en toe vragen. Zit er een gat in het toilet? Waar gaat alles naar toe?

De komende weken loopt het rioleringsproject nog door en af en toe geven juf Annemarie of pabo-studente Sandhia een impuls. Pabo-studente Sandhia start het project ondertussen ook in drie andere onderbouwklassen. Als zij in alle klassen geweest is gaan de vier klassen samen een wandeling naar de waterzuivering maken, om het geheel nog eens in het echt te bekijken.

De kracht van dit project is dat er begonnen wordt bij het kind, het eigen lijf en eigen ervaringen met het toilet. De raamschildering, het Gamma-toilet, de buizen in de zandtafel en het animatiefilmpje stimuleren een ontdekkende houding en zorgen ervoor dat kinderen er uit zichzelf mee aan de slag gaan.

Warmte en kou

P1030601Ook het project over warmte en kou in de klas van juf Dieuwke begint bij de eigen leefomgeving en het eigen lichaam. Dit jaar viel er meer sneeuw dan ooit! Al dagen lang komen de kleuters van de Jan van Nassau school in den Haag warm ingepakt met handschoenen, mutsen en warme laarzen aan op school. Juf Dieuwke en bouwkunde studente Merit laten de kinderen in spelvorm ervaren wat warm en koud is. “Ga eens als een kudde pinguïns heel dicht bij elkaar staan. Hoe voelt dat? Ben je warmer of kouder dan zojuist? Maakt het uit of je aan de rand staat of niet? En ga nu eens ver uit elkaar staan. Wat voel je nu?” Als er heel veel andere kinderen om je heen staan, dan stralen ze warmte uit en kan de koude tocht niet zo goed bij je komen. Het eigen lichaam is zo het startpunt van onderzoek naar warmte, kou en isolatie.

Mag ik dat skipak aan?
Een paar dagen later voelen de kleuters hoe het voelt als je een ijsklontje vasthoudt in je handen. Met een thermometer meten ze hoe warm Sophia’s handen zijn 36 graden Celsius. Wat zal er gebeuren met het ijsklontje? In koor roepen alle kinderen dat het gaat smelten. “Je broek wordt nat! O juf, de vloer ook”. De handen worden erg koud. En na een tijdje zegt Zane: “Ik wil hem niet meer.”

Daarna volgt een kledingspel. Uit een berg kleren sorteren de kleuters de kleding. Wanneer trek je welke kleding aan? Vraagt de juf. Ze laat plaatjes zien van verschillende seizoenen en kleuters zoeken er de goede kleding bij. Dit moet je nú niet aantrekken vindt Rajshri, ze heeft een dun jurkje in haar hand. Zo’n skipak is wel goed voor de winter zegt Melana. Als ze buiten gaan spelen vraagt Mohammed of hij het skipak mag aantrekken. De dagen daarna proberen de kleuters de kleding uit bij het buitenspelen: een skipak, een bodywarmer, mutsen en wanten. Na het buitenspelen vertellen de kinderen of ze het warm hebben gekregen of dat ze koud zijn geworden.

Alle schoenen zijn waterdicht
P1030540Rond waterdichtheid wordt een zelfde soort onderzoek op gang gebracht. Eerst wordt de waterdichtheid van allerlei kleding, materialen en schoenen in de klas getest door er water overheen te gooien. Gelukkig waren alle kinderschoentjes waterdicht vertelt studente Merit achteraf. Als het op een dag regent, vervroegt juf Dieuwke het buitenspelen zodat de kleuters in de regen verder kunnen met ontdekken. Gülfem vindt het niet leuk in de regen, ze heeft het snel koud. David valt en zijn spijkerbroek wordt nat: “Niet waterdicht” roept Melana.

Isoleren…. wat is dat?
Begrippen als isolatie en waterdichtheid worden door de juf ingebracht naar aanleiding van de ervaringen van kinderen. Zo krijgen ze een meer wetenschappelijke taal om zaken te benoemen. Als je sokken en voeten droog blijven in deze schoen, dan is de schoen waterdicht. Juf Dieuwke: “ Bij alle kleuters en vooral op onze school met veel kinderen met een taalachterstand is het belangrijk om woorden steeds weer te noemen, uit te leggen (semantiseren) en te herhalen in verschillende contexten. Ik heb daarom de woorden isolatie en waterdichtheid eruit gehaald. Het onderzoek over waterdichtheid van kleding hebben de kinderen met elkaar vastgelegd in tekeningen in een eenvoudig schema. Ervaringen vastleggen is belangrijk . Niet alleen voor beginnende geletterdheid maar ook voor het ontwikkelen van een ‘wetenschappelijke’ houding. Andere ontdekkingen kunnen later worden toegevoegd. Zowel de leerkracht als de kinderen kunnen erop terugkomen bij een ander thema – een andere context – waardoor de begrippen en ervaringen zich verdiepen.

De kinderen hebben de begrippen isolatie en waterdichtheid rond het thema kleding onderzocht. De volgende stap die juf Dieuwke en bouwkunde-studente Merit van plan zijn is om deze begrippen te koppelen aan het bouwen van huizen. Volgende week gaan we onderzoeken welke manieren er allemaal zijn om huizen te isoleren en waterdicht te maken.

Wat kunnen we van deze ervaringen leren?

Kleuters gaan zelf op onderzoek uit als je een thema kiest dat uit hun directe leefomgeving komt, over hun eigen lijf gaat en dat je via voorwerpen tastbaar maakt. Ze gaan eigen vragen stellen en zijn in staat om zelf antwoorden te formuleren. De rol van leerkracht is zeker niet passief. Via voorwerpen en spelvorm komt het onderzoekend leren op gang en via extra activiteiten en vragen verdiept de leerkracht het leerproces van de kleuters.

Tags: Kleuters, Onderzoekend leren, Water